------------------------------ Bron: Quote, oktober 2020, p.53-61: "Vorstelijke Violist". ------------------------------- Vorstelijke Violist HIJ DOET SPANNENDE DINGEN VOOR DE MILITAIRE INLICHTINGENDIENST, IS KIND AAN HUIS BIJ VORSTEN EN PLAYBOYS EN SPEELDE VIOOL IN CARNEGIE HALL. EEN BLIK IN HET ONWAARSCHIJNLIJK KLEURRIJKE LEVEN VAN EDMOND FOKKER. Tekst ONNO DEN HOLLANDER We weten niet veel van hem. Hij is violist en doet iets in het leger. Geheim werk. Soms komt hij op tv, soms in de krant. Zijn naam wordt dikgedrukt, Edmond Fokker, in letters van hars, waar de wildste verhalen aan kleven. Hij wordt als literair figuur opgevoerd, weggevlogen uit een roman of een jongensboek, om tussen vorsten en vrouwen te leven. Een huisvriend van de Bismarcks, Habsburgs en Bourbons, families wier volledige namen hele pagina’s beslaan. Zijn sterrenbeeld: showman. Hij draagt zebrabroeken, panterprints, zijn hemd minstens twee knoopjes open. Er wappert vrijheid door z’n haar. Hij speelt overal viool, van balzaal tot weeshuis, en wordt onderweg geprooid door paparazzi als hij met een beroemdheid of barones is gespot. James Bond uit Zeeland. Dat soort verhalen. Een rondje bellen dan maar. Jaap van Zweden kent hem van vroeger. 'Hij speelt verdomd leuk viool, zeker voor een autodidact, maar staat niet op het wereldtoneel. Dan had hij eerder moeten beginnen. Wat hij verder uitspookt is een groot vraagteken. Leuk toch? Edmond is een aardige gozer, een levenskunstenaar.' Jort Kelder, goed bevriend, noemt hem een man of mystery. ‘De Gunter Sachs van deze tijd. Hij is uiterst charmant, zeer belezen en cirkelt in hoge kringen. Een kameleon, een inlichtingenman. Hij heeft een rijke levensstijl, die niet bij de ambtelijke schalen past, maar hoe hij z'n geld verdient weet ik niet. Hoeft ook niet. Hij zal vast geen tuinbonen doppen. Belangrijker: hij kent de hele wereld en komt overal binnen. Ik heb het zelf gecheckt: hij bluft niet'. Laatste telefoontje. Pieter Cobelens, oud-baas van de MIVD, zware stem. 'Fokker? Erg getalenteerd, veel te lang haar. We zijn samen overal geweest. In elk land had hij wel een vriendje, een koning of zo, en telkens dacht ik: wat een gelul. Maar het klopte altijd. En hij is ondeugend. Fokker heeft het vel van een vijftigplusser maar is vanbinnen een jongetje van zestien gebleven. Ik noemde hem de paradijsvogel. Je kunt boeken over hem volschrijven'. De uitgevers kloppen naar verluidt al op zijn deur. Alleen ziet Fokker het zelf niet zitten. 'Ik wantrouw mensen die een autobiografie schrijven. Dat is voor eigengeilers met te veel tijd. Daarbij is het sociale zelfmoord. A gentleman doesn't kiss and tell'. Een interviewtje dan? Even stil. 'Vooruit, ik kan wel iets vertellen.' GROTE MENEREN Middelburg, 1962. Edmond Fokker wordt geboren en bijgeschreven in het Blauwe Boekje. Hij is de jongste tak aan een stamboom die verre schaduwen werpt. Zijn oudoom was Anthony Fokker, de rebelse vliegtuigbouwer; een andere oom werkte met Einstein. Zijn grootvader was burgemeester, advocaat en schrijver. Hij schonk de familienaam drie keer woordwaarde: voortaan was het Fokker van Crayestein, Rengerskerke en Zuidland. Die heerlijkheden zijn inmiddels weggegumd. 'Ik ben Edmond Fokker, ça suffit.' Hij vertelt over zijn jeugdjaren. 'Ik huppelde altijd, was een happy camper, in een gegoed gezin. Er kwamen grote meneren bij ons thuis, zoals Freddy Heineken en Erik Hazelhoff Roelfzema, vrienden van mijn ouders. We spraken niet over spruitjes maar over ideeën, het ging om verbeeldingskracht. Op mijn zesde vond ik een viool onder het bed van mijn vader. Hij had in de oorlog voor de nazi’s moeten spelen, als krijgsgevangene in Stalag IV, Mühlberg an der Elbe, en raakte zijn viool daarna niet meer aan. Hij heeft alleen nog voor mij gespeeld: de Serenade van Toselli. Het mooiste wat ik ooit heb gehoord'. Kleine Fokker wist meteen: hij zou later violist worden. Daar dacht de leraar van de boerenmuziekschool anders over. "Helaas meneer, uw zoontje heeft geen talent”, zei hij tegen m'n vader.' Mompelt: 'Oetlul'. Gelukkig kon Fokker goed golfen. 'Ik werd gevraagd voor het jeugdteam van Oranje, maar verloor mijn interesse toen ik op m'n zestiende op muziekles mocht. Viool natuurlijk. Ik puzzelde met Haydn, schreef er zelf cadensen bij en werd twee jaar later toegelaten tot het conservatorium. M'n moeder keek me wazig aan. In onze familie moest je door een aantal hoepels springen, zoals golf- en muziekles, maar ook militaire dienst. Het was goed om officier te worden, dus werd ik officier, voordat ik in Leiden ging studeren. Vaders wil was wet. Kunstgeschiedenis dan maar.' De muzieknoten werden verkruimeld, de viool gleed onder zijn bed. Fokker werd lid van Minerva. Zomaar een herinnering: 'We zijn eens met twaalf huisgenoten uit een discotheek in Oostenrijk gegooid. Ik had John Cleese nagedaan. Wat silly walks, wat oorlogspraat. Viel niet goed. We lagen bont en blauw in de sneeuw'. Lachje. 'Heerlijk, zo'n good groupfight'. Hij zocht de randjes graag op. Liep liever over hoge, smalle muurtjes dan over de stoep. Sprong kwispelend van schansen. Kreeg jeuk van doordeweeks gedrag. 'Je voelt dat je leeft als je dicht bij gevaar bent. Dat heb ik van Anthony Fokker. Die bouwde z’n eigen vliegtuigjes en vloog ermee rond de Sint Bavo in Haarlem, onder bruggen door, noem maar op. Niet bang te krijgen, een geniale gek.' VASTE INVITÉ Hij is trots op zo'n figuur in de familie. Vandaar dat we hebben afgesproken in Huis Doorn, waar dezer dagen een tentoonstelling over de vliegenier is te zien. Het motto: onbegrensd in leven en werk. 'Nederland was te klein voor hem, te benauwd. Hij had de wereld nodig. Wist je dat de Heinekens hun huis in Sankt-Moritz van hem hebben gekocht? Hij was geliefd in hoge kringen. Goed bevriend met de Bismarcks. Hij overleed in Amerika aan een bijholteontsteking. Kan het roemlozer? Die man had een betere dood verdiend.' Terug naar Leiden, de collegezaal, waar Fokker op zijn sloffen door de kunstgeschiedenis liep. Hij had tijd over. 'Ik pakte de viool weer op, ging oefenen, oefenen, luisterde alle grote concerten en stampte de partituren in mijn vingers. Kijk, zo'n viool is een ontzettend lastig kutinstrument: vier snaren, that's all you have. Maar als je de noten raakt is het compromisloos.' Ook goed om te weten: hij sprak zijn talen. Zes, pardon, zeven, als je plat Zeeuws meerekent. 'Dat heb ik van huis uit geleerd. We gingen vroeger met vakantie naar Marbella, waar de Europese adel neerstreek en mijn ouders borrelden met Graaf Hutsefluts en de hele mikmak. Ik heb die talen snel opgepikt en altijd bijgehouden' Daarbij verslond hij boeken. 'Het is altijd mijn streven geweest een uomo universale te zijn. Ik hou meer van mensen die veel weten van veel dan veel van weinig.' En tussen de tentamens reisde hij rond, als een luxe nomade, van vriendje naar partijtje, zwijnenjacht of vorstenhuis. Zijn achternaam deed voordeuren openen. 'Ik ben eens uitgenodigd bij een diner van Gunilla von Bismarck, met 200 man, allemaal tegelijk bediend. Ik had mijn viool mee, riedeltje gespeeld, geweldige avond.' Fokker viel in de smaak en werd vaste invité van het Europese adeldom. 'Dat is uiteindelijk maar een klein kringetje, hoor. It sticks nogal together.' Met zijn diploma op zak vloog hij later naar Harvard om een 'pittig programma' aan de Business School af te ronden, maar zag bevestigd wat hij al dacht: in Amerika had hij niets te zoeken. 'Ik miste de kerkjes, kastelen, oude straatjes en beschaving die we in Europa hebben. Om het anders te zeggen: ik prefereer cultuur boven frituur.’ En dat bracht hem bij Defensie. 'Er werd veel cultureel erfgoed vernietigd in conflictgebieden. Dat is verboden bij verdrag, maar soldaten lapten het aan hun laars. Ze schoten alles stuk. Ik gaf dus lezingen aan militairen, over kunst en conflict, en ging zelf ook op verkenningsmissies.' In die dagen werd plots op zijn deur geklopt. De inlichtingendienst. 'Ze dachten: wie is deze snuiter die veel talen spreekt, een raar netwerk heeft en door oorlogsgebied snuffelt? Dat kan weleens handig zijn. Het leek mij mooi werk. Er werden handen geschud. Ik ging bij de MIVD werken'. ZIGEUNERLIEDJES Start de filmmuziek maar. We zien het voor ons: geheime operaties, dineren bij vorstenhuizen, vioolspelen op gala's en vrouwen, veel vrouwen. Fokker glimlacht. 'My name is Bond. Ed Bond'. Een grapje van zijn Leidse corpsvrienden. Dan serieuzer: 'Ik kan er helaas weinig over zeggen. Het was bijzonder werk. Ik heb alle kleuren camouflagepakken gedragen, maar over missies wordt niet gesproken. Discretion has to be your middle name.' Vervolgt: ‘Als je bij de MIVD werkt, mag je dat vaak niet eens zeggen, maar ik was de smoel van de dienst. Ik moest zichtbaar zijn, benaderbaar op recepties, feestjes, als mensen wilden praten'. Zijn rol was het netwerk vergroten, informatie inwinnen, met partnerdiensten onderhandelen. 'I'll walk the walk and talk the talk. In dit wereldje weten mensen snel of je liegt, dus je spreekt altijd de waarheid. Het spel is simpel: ik wil weten wat jij weet. En dan wordt het schaken. Net als bij fusies, maar dan romantischer.' In onze honger naar anekdotes had Cobelens aan de telefoon een voorgerechtje opgediend. We moesten Fokker naar de Russen vragen. 'Zei hij dat? Oké, let's have it'. Hij krult een glimlach. 'We hadden ergens een probleem. Cobelens kwam er niet uit, maar stelde de hoge heren in Den Haag gerust, want de paradijsvogel ging het oplossen. Hij belde mij en zei: 'Je hebt drie dagen om een plan te bedenken.' Toen hebben we de Russen uitgenodigd. Mocht niet, maar ja, het was een tijd waarin kerels met ballen dingen deden. We waren geen padvinders Verder. 'Ik had wisselgeld, we deden goede zaken, maar bij het einddiner sloeg de sfeer om. Het werd grimmig. Op dat moment heb ik mijn viool gepakt en ging spelen. Klassiek werk, maar ook zigeunerliedjes, totdat de tolk van de generaal begon te huilen. Of dat aan de wodka lag of aan mijn spel, soit. Belangrijker: de generaal was ook in tranen. Een breekmoment. Het is goed afgelopen. Veel later sprak ik ergens thuis met Mark Rutte. Ik liet wat woordjes vallen, waarop hij verbaasd opkeek. "Oow," zei hij, "ben jíj de paradijsvogel!"'. CRESTA RUN De viool was een wapen. Ook op een avond in Macedonië. 'Ik had daar iets te doen, maar de onderhandeling was mislukt. Bovendien miste ik mijn vliegtuig naar huis. Dan maar op stap. Ik kende wat mensen, ging de stad in, belandde backstage bij een popconcert en later met de zangeres in een kroeg, waar ik een stukje viool speelde. Dat beviel. Ze zei: "Kom, ik help je" We stapten in de auto en ze reed mij naar een kelder, downtown Skopje, waar de hele regering zat te dineren. "Speel nog eens", zei ze. Ik keek rond en zag de man met wie ik eerder had onderhandeld. Ik speelde, hij raakte ontroerd en wees naar zijn wang, de plek waar je een man eer aandoet. "I will always remember it here", zei hij. "Tomorrow we resume our conversation." Dat liep ook goed af'. Kort levenslesje: 'Iedereen kan vrienden maken; het belangrijkste van relaties is dat je ze houdt'. Fokker vloog van Afghanistan naar Joegoslavië, van Colombia naar donker Afrika. Hij steeg verticaal op in Kabul, bij een verdachte situatie op de startbaan, en kreeg een hartinfarct onderweg naar Mustique, hoog in de lucht. 'Overleefd.' De doktersrekening van 72 mille in Amerika werd gelukkig gedekt. 'Ik heb een verzekering voor merkwaardige calamiteiten.' Die kwam ook van pas toen hij tijdens een middagje skiën met Jort Kelder ('Allebei in smoking gekleed') frontaal op zijn vriend botste. 'Ik wist dat ik mijn schouder had gebroken. Maar ook dat ik de pijn, door de endorfine, pas over een uur ging voelen. We hadden gereserveerd in een leuk lunchtentje. "Dat kunnen we net halen", riep ik. En inderdaad: we hebben heerlijk gegeten voordat ik met de ambulance werd afgevoerd.' Het past in de grabbelton van dwaze scènes. Kelder had ons nog zo’n fragment ingefluisterd over de Cresta Run in Sankt-Moritz, een steile natuurijsbaan waar je rodelend op je buik — head first — naar beneden glijdt. Gevaarlijk parcours. Kelder: 'Hij rolde om zes uur 's ochtends uit de Dracula's, zo’n club waar niemand binnenkomt, hup, door naar de ijsbaan, waar hij in een bontjas tot op z'n enkels kwam aanlopen. Fokker lacht en pakt het verhaal op. 'Een dure bedoening daar. Op het terras stonden prinsen en hoge heren hun wodka mule te drinken, zo vroeg in de ochtend, en te kijken hoe de waaghalzen van de baan gleden. Ik zag een paar kerels gaan, laf en langzaam, en dacht: ik laat even zien hoe het moet. Ik ging vol naar beneden, zonder te remmen in de eerste drie bochten, waardoor ik hoog uit de vierde bocht vloog. Ik was bont en blauw; drie ribben gekneusd. Vanuit een toren werd gortdroog commentaar geleverd door twee Engelsen. Dus toen ik opstond en wapperde, als teken van leven, hoorde ik: "Apparently he is unharmed." Even stil. "Then again; Fokkers have to fly." Heel geestig.' GETRUT Nog even terug. Dracula's ('De allerleukste club van de wereld') wordt gerund door Rolf Sachs, de zoon van Gunter Sachs. Fokker wordt vaker met deze beroemde playboy vergeleken. 'Klopt niet helemaal. Hij leefde voor zichzelf, was egoïstisch, al vond ik zijn stunts geweldig. Als je met je helikopter boven het zwembad van Brigitte Bardot vliegt en duizend rozen in het water flikkert, ben je lekker bezig, toch?' Hij mist die stoere mannen, het gegrom, in deze dagen van piepschuim. 'Ik vind dat er veel zwakke broeders zijn, die liever stofzuigen of afwassen dan hun vrouw op het biljart nemen. Raar, want dat laatste is leuker. Zo ben ik zelf ook. Je zult mij niet zien stofzuigen of overhemden strijken'. Ondeugende lach, het jongetje van zestien. We zien wat Cobelens bedoelt. 'Je moet het kind in jezelf koesteren'. Als het over zijn eigen liefdes en veroveringen gaat, ritst hij Z'n lippen dicht. De nacht is niet voor niets donker. Oké, twee zinnetjes dan. 'Soms, als ik in mijn jongere jaren door Marbella liep, voelde ik me als een mug in de sauna: ik wist niet waar ik moest prikken. Het was één groot speelkwartier. Er gaan verhalen, schaduwen van filmsterren die over het lakendoek liepen, maar namen, geen namen. Gelukkig zijn er boulevardblaadjes. Fokker kwam paginagroot in de Spaanse glossy's toen hij op het strand werd gefotografeerd met Carmen Lomana. 'Een vrouw met de dramatiek van een operadiva, gemaakt voor de rode loper', aldus Kelder. Kort knikje. 'Een bekende televisiejuf. Heeft een paar weekjes geduurd.' Daarna was hij samen met Natasha Romanov, een Russische prinses, en thans zien we hem regelmatig in de Duitse kranten met vriendin Stephanie von Pfuel. Deze gravin is beroemd bij onze oosterburen en geeft grote concerten in haar kasteeltuin. 'Met Elton John, James Blunt, dat soort artiesten. Vorig jaar heb ik nog met Blunt gejamd. Heel aardige vent, enorme kakker. Dit jaar zou Sting komen, maar door corona ging dat niet door. Dus hebben we 72 levensgrote dinosaurussen in de tuin gezet. Idiote attractie, wel leuk'. Fokker woont zelf ook in het kasteel in Beieren en walst zijn wals, langs obers in livrei, in de ijle lucht van het savoir-vivre. Een leven met tafelmanieren. 'Hou op, zeg. In de hoogste kringen is niemand met dat getrut bezig. Het burgerlijk middensegment heeft het eten met mes en vork tot extreme kunst verheven, om de adel te kopiëren, maar slaat de plank mis. Het is duurdoenerij. Ik eet het liefst bij de boer of de koning; die hebben er allebei geen last van Hij kan ook gerust in zebrabroek op partijtjes verschijnen, en grapjes maken tijdens het jagen met de Bismarcks. 'Ik vertelde eens over de drie dunste boeken ter wereld: Great English lovers, Italian warheroes, en Honderd jaar Duitse humor. Nou, het werd angstig stil. Kom op, dacht ik, snel iets anders vertellen. Een mop. Ludwig en Wilhelm, twee Duitse spionnen, stappen in de oorlog een Londense kroeg binnen om sherry te bestellen. Ludwig loopt naar de bar en zegt in goed bekakt Engels: "I would like to have two sherries, please." De bardame vraagt: "Dry?" Ludwig schreeuwt terug: "Nein, ich hab’ gesagt zwei." Een droge stilte. 'Toen heb ik m’n viool maar gepakt'. CARNEGIE HALL Fokker mag graag uit het ritme dansen, een beetje prikken, of zoals het motto onder het familiewapen luidt: “Si omnes, ego non’. Zoals anderen doen, doe ik niet. 'Ik heb onlangs de hertog van Alva gefeliciteerd met het feit dat zijn voorvader zo veel calvinisten heeft verbrand in de Tachtigjarige Oorlog. Hij schoot in de lach. "Goed grapje." Maar het was geen grap. Ik heb een hekel aan calvinisme. We voelen ons in Nederland al schuldig als we naar een dure sportauto kijken. "Doe maar gewoon." Een van de lelijkste zinnen in onze taal'. Grapjes en de waarheid, twee troefkaarten die hij graag speelt. Misschien maakt dat hem wel zo geliefd. 'Kijk, prinsen worden omringd door hermelijnluizen, slijmballen die zich in stratosferen willen begeven, maar uiteindelijk worden uitgekotst. Eerlijkheid wordt juist gewaardeerd'. En dus blijft hij graag gezien op feestjes en bij huwelijken, waar hij soms ook getuige is, bijvoorbeeld van Juan de Bagration-Mukhrani, prins van Georgië. Volgens traditie werd het een drinkgelag. Kelder, ook aanwezig, stapte ‘katjelam’ het vliegtuig in, maar Fokker gaf geen krimp. 'Ik word niet dik en niet dronken. Genetische mazzel Hij speelde viool, tot laat in de nacht, zoals hij overal vioolspeelt. Somt op: 'Een kerstoptreden in Afghanistan, een vredes- concert in Sankt-Moritz, voor sjeiks in de woestijn, op de Biënnale in Venetië, voor de prinses van Marokko. En, kers op de taart, in Carnegie Hall. 'Ik ken de familie Paganini en was gevraagd een eerbetoon aan hun voorvader te organiseren. Dan mocht ik zelf natuurlijk ook spelen. Stond ik dan, als autodidact, in fucking Carnegie Hall, nota bene met een Guarneri in mijn handen. Die violen kosten 14 miljoen euro. Had ik weer geleend van de grootste vioolhandelaar ter wereld. Het was magisch.' Toch noemt hij zichzelf een amateur. 'Een mooi woord. Jaap van Zweden zei ooit tegen mij: "Als amateur heb je wel de rozen, maar niet de doornen." Dat vond ik zo'n wijsheid. Ik lig niet onder vuur als ik een foutje maak, ik krijg er niet fors voor betaald. Ik hou er gewoon zo veel van dat ik altijd wil spelen'. Dus ook hier, op het balkon van Huis Doorn. 'Mag ik?’ Hij pakt z'n viool en speelt. Paganini, Rachmaninov, Tsjaikovski. Het thema van Schindler's List. Maar ook Michael Jackson. En André Hazes. De noten stuiteren van zijn strijkstok. Hij weet: muziek wint het van taal, ook al spreekt hij er zeven. Je kunt een bis nooit mooier zeggen dan je hem kunt spelen. 'Het doet meer in de hersens dan elke andere prikkel. Dan heb ik het niet over neuk-je-moeder-rap, maar over het klassieke werk. Het raakt hoofd en hart.' Momenteel maakt hij een documentaire over muziek als helende kracht. 'En ik neem een cd op met de mooiste vioolstukken. Het project heet "Viva la Vida". Het moet hoop en troost bieden voor mensen die eenzaam zijn'. Hij verdient er geen geld mee, het gaat om de charitas. 'Ik ben opgevoed met de grondwet dat je goed moet doen als je het zelf goed hebt'. En dat is het geval. Hij is een bohemien, snoept van de sappigste vruchten, reist over de wereld. Waar hij komt is hij thuis. 'I never lose my way, I feel almost everywhere at home.' Maar hoe betaalt hij dat? Het salaris bij de geheime dienst is niet genoeg. Vertel, hoe? Een glimlach, mistige blik. 'Ja, hoe dan, hè?’ Zwijgt even. 'Het netwerk is zakelijk uiteraard geld waard.' Om vervolgens de Italiaanse schrijver Umberto Eco te citeren. 'Het is alleen voor ingewijden.' Verdorie, we zijn weer terug bij af. SOORT VAN ZWAGERS Een literair figuur, weggevlogen uit een roman of een jongensboek. Ed Bond voor vriendjes. Een ridder in de jetsetorde, gewapend met viool, die elke dag minstens vijf uur speelt, liever zes. Een romanticus uit de achttiende eeuw. ‘Je moet niet negentiende eeuw opschrijven, toen was er al een stoomtrein. Ik vind een koets met paarden leuker'. Een wildebras die graag het gevaar zoekt, om de wind in zijn rug te voelen. 'Ik ga binnenkort m'n vliegbrevet halen'. Een jongen die huppelt, de dagen plukt, als in een gedicht van Goethe, zijn lievelingsgedicht. 'Willst du immer weiter schweifen, sieh, das Gute liegt so nah, lerne nur das Glück ergreifen, denn das Glück ist immer da'. Onbegrensd in leven en werk. 'Als ik maar geen bijholteontsteking krijg.' Gunter Sachs. 'Leuk weetje: hij was de minnaar van de zus van Steffie, mijn vriendin. Dus als hij nog geleefd had, waren we een soort van zwagers. Wat ik al zei: grote namen leven in een klein wereldje'. Een paradijsvogel. Man of mystery. 'Geestig.' We vragen het hem zelf wel. Wie ben jij? 'Een passant, een observer. Ik hoop dat ik, waar ik ook kom, het leven leuker maak. Zo simpel is het eigenlijk'. We weten niet veel, we weten iets meer.